Vechten, bidden en verplegen
Michel van der Eycken - J.A. (Hans) Mol, Vechten, bidden en verplegen. Opstellen over de ridderorden in de Noordelijke Nederlanden, Hilversum, Verloren 2011/12. 368 p. 9789087042523 €33,-
In 12 afzonderlijke bijdragen, gebundeld in één volume, geeft Hans Mol een overzicht van de geschiedenis van de Duitse ridderorde en van de Johannieters in de Noordelijke Nederlanden vanaf hun ontstaan tot grosso modo het begin van de 17e eeuw.
Hans Mol is al jaren de autoriteit bij uitstek op het vlak van de geschiedenis van de ridderorden in Nederland en dan vooral van de Duitse orde. Het voorliggende boek is een bundeling van artikels en lezingen, waarvan er negen al eerder verschenen in de loop der jaren in congresbundels. Drie werden voor de gelegenheid nieuw geschreven terwijl de ‘oude’ herwerkt werden. Het resultaat is een vlot lezend boek, in voldoende mate geïllustreerd. Het is geen allesomvattende studie geworden – dit vond te auteur nog te vroeg – maar de hoofdstukken zijn zo gekozen dat zij in ruime mate het onderwerp ridderorden in Nederland in zijn totaliteit dekken.
Hoewel het om afzonderlijke artikels handelt, geeft het boek een goed overzicht van allerlei aspecten. In een ruime inleiding gaat de auteur nader in op het fenomeen van de ridderorden en vooral op het historisch onderzoek hierover in de laatste decennia van de 20e eeuw. Hierbij wordt ook aandacht besteedt aan wat in het huidige België en in Noord-Brabant en Limburg gebeurde rond de vestigingen van de balije Alden Biesen van de Duitse Orde. Het eerste hoofdstuk behandelt het ontstaan van de Duitse orde en van de balije Utrecht in de 13e en 14e eeuw. De vier volgende bijdragen handelen dan over de Johannieters, respectievelijk over de zusters in Friesland en over het klooster in Sneek. In deze bijdrage wordt onder andere nader ingegaan op de loopbaan van de broeders in deze instelling. Het derde artikel over de johannieters , geschreven in samenwerking met Florence Koorn, gaat nader in op de expansie van deze ridderorde in het bisdom Utrecht. De orde was al op het einde van de 12e eeuw in de stad Utrecht aanwezig met een hospitaal. Nadien was het wachten tot de eerste decennia van de 14e eeuw om nieuwe vestigingen te zien ontstaan. In dit hoofdstuk wordt ook een bijzondere aandacht besteed aan het Sint-Janshuis te Haarlem. Dit onderdeel is het werk van de helaas te vroeg overleden Florence Koorn, stadsarchivaris te Haarlem. De vierde bijdrage handelt over geschiedenis van en het leven in de Johannietercommanderij Wemeldinge.
De volgende hoofdstukken zijn aan de Duitse Orde gewijd. Hans Mol bestudeert eerst de Nederlandse leden van deze orde die actief waren in Lijfland. Zowat 77 ridderbroeders kwamen met zekerheid uit de Nederlanden. Sommigen bleven er de rest van hun loopbaan, anderen hielden er zich slechts een beperkte tijd op. De auteur gaat nader in op twee rekruteringscampagnes die in de 15e eeuw in de balije Utrecht georganiseerd werden. De sociale herkomst van deze Lijflandse ridders verschilde weinig of niets van de andere ordeleden. Zij kwamen hoofdzakelijk uit families van ministerialen. Dit thema wordt verder uitgewerkt in het volgende hoofdstuk Een toevluchtsoord voor de arme adel. Hierin wordt de Duitse orde bekeken van het oogpunt van ‘opvanginstelling’ voor jonger geboren zonen uit de lagere adel. Hans Mol behandelt eveneens de lotgevallen van een groep ordeleden die in het midden van de 15e eeuw uit Pruisen terugkeerden en zich in de balije Utrecht ophielden. Deze gebeurtenissen leidden tot een zware crisis binnen de balije. In 1517 lanceerde grootmeester Albrecht van Brandenburg het plan om Friesland en Groningen onder het bestuur van de Duitse Orde te brengen. Dit is meteen het onderwerp van het volgende hoofdstuk. Dit plan, dat tot nu toe niet zo gekend is, bleek echter niet realistisch. In een volgend artikel behandelt Hans Mol de Nederlandse ordemaarschalk Jasper van Munster in functie van de crisis in Lijfland in het midden van de 16e eeuw. Hier komt vooral de loopbaan van deze persoon aan bod en de vele intriges bij het streven naar macht binnen de orde. De balije Utrecht op het einde van de 16e en in het begin van de 17e eeuw vormt het onderwerp van een ander hoofdstuk. Het is de periode waarin de balije geconfronteerd werd met de afscheiding van de Noordelijke Nederlanden uit het Habsburgse rijk en met de invoering van het protestantisme. In deze bijdrage worden de problemen die dit meebracht besproken en ook hoe de balije zich aan de gewijzigde situatie wist aan te passen. In een laatste hoofdstuk komt het bewaarde middeleeuwse erfgoed van de Duitse orde aan bod.
Een overzichtelijke en zeer uitgebreide literatuurlijst, alsook lijsten van de afbeeldingen en een ruime index maken het werk van Hans Mol volledig. Dit boek is zeker een aanrader voor iemand die zich wil verdiepen in ridderorden in Nederland