Reformatie in Brabant
Gert Gielis - Gerard van Gurp, Reformatie in Brabant. Katholieken en protestanten in de Meierij van ’s-Hertogenbosch (1523-1634) (Hilversum: Verloren 2013) 272 p. 29,00€ ISBN 978-90-8704-356-8
Bij historici die werken op het terrein van de vroegmoderne religieuze geschiedenis, is een thematisch verhaal de laatste jaren goed gebruik geworden. Die benadering heeft uitstekende geschiedschrijving voortgebracht. Gerard van Gurp koos er in dit boek evenwel voor om vanuit een meer traditionele insteek de opkomst van ‘de Reformatie’ en ‘de Contrareformatie’ in een bepaald gebied, i.c. de Meierij van Den Bosch, chronologisch te bestuderen.
Daar is niets mis mee, wel integendeel, zo mag blijken uit een lange lijst van degelijke monografieën die een gelijkaardige lokale aanpak hanteerden (het graafschap Vlaanderen, Rotterdam, Breda, Zeeland…). Jammer is dan wel dat een kaart ontbreekt. De geografische afbakening laat toe om na te gaan hoe specifieke, plaatsgebonden factoren inwerkten op de transformatieprocessen van geloof en geloofsbeleving. Die invalshoek had Van Gurp als een troef moeten beschouwen en hem nadrukkelijker uitspelen. Bovendien zou de studie nog gewonnen hebben bij een meer comparatief kader. Waarin verschilde de situatie in de meierij ten opzichte van andere streken? De Meierij van Den Bosch was enerzijds in verschillende opzichten een perifeer gebied. Lag het in de eerste helft van de zestiende eeuw in de schaduw van handelsmetropolis Antwerpen, dan werd het in de zeventiende eeuw eerst een betwist gebied en vervolgens als een deel van Staats-Brabant het uiterste zuiden van de Republiek. Tilburg, Eindhoven en Helmond waren gesitueerd aan de rand van de uitgestrekte Kempense heidegronden. Anderzijds lag Den Bosch centraal tussen allerlei economische hotspots en was de Brabantse stad een niet onaantrekkelijk handelscentrum, waar handelaars uit alle windstreken passeerden. Wat heeft deze ligging en de ambiguë geografie van de Meierij dan precies betekend voor de ontwikkelingen op het gebied van geloofsbeleving? Ook de factor oorlog wordt mijns inziens te weinig voor het licht gebracht. Vanaf de late jaren 1560 werd de Meierij slag om slinger geteisterd door oorlogsgeweld. Hoe de krijgsverrichtingen en de bijhorende ellende het geloofsleven hebben beïnvloed wordt niet helemaal duidelijk. In dat verband is ook de datum 1634 een wat ongelukkige keuze geweest. Was 1648 geen beter einddatum geweest?
Deze punten van kritiek nemen niet weg dat Van Gurp een zeer nuttige en inzichtelijke monografie heeft afgeleverd, met een rijkdom aan gegevens die overzichtelijk werden gesynthetiseerd. De auteur benadert zijn onderwerp vanuit het perspectief van de mensen en dat is zeer lovenswaardig. Hij laat ons zien hoe gereformeerde gemeenschappen van onderuit , maar ook hoe deze gemeenschappen onder druk kwamen te staan en wat de rol van persoonlijke overtuigingen en keuzes daarin was. De vlot leesbare studie is gefundeerd op een uitgebreide bronnenstudie en een brede secudaire literatuur. Al zijn de bronnen over de hervormde gemeenschappen gedecimeerd, Van Gurp weet toch om de ontwikkelingen goed te schetsen en zelfs enkele minder bekende figuren voor het voetlicht te brengen. Een overzicht van de gebruikte archivalische bronnen ontbreekt helaas in de bibliografie. In vijf hoofdstukken behandelt de auteur achtereenvolgens de opkomst van de Reformatie (1523-1565), het ‘stormachtig Wonderjaar’ (1566-1567), de periode van ballingschappen (1567-1583), de migratiestromen (1579-1629) en de resultaten van al die bewegingen (1579-1634). Het zwaartepunt van de studie ligt bij de fase van de Beeldenstorm, die uitvoerig wordt belicht. Dat is in het licht van 450 jaar Beeldenstorm in 2016 een goede zaak. Ook de nasleep ervan, toen migratiegolven op gang kwamen, krijgt uitgebreide aandacht. Van Gurp kan niet onder stoelen of banken steken dat hij een zekere voorliefde heeft voor de sociaal-economische geschiedenis. Toch krijgt ook het Bossche stadsbestuur een grote rol. In dat verband had ik graag wat meer geweten over de personen die van dat – weinig daadkrachtige, zo lijkt het – stadsbestuur deel uitmaakten. Al krijgen ook de katholieke hervormingsbeweging enige aandacht, de focus ligt toch in het bijzonder op de reformatorische bewegingen en hun aanhangers. Daarom biedt deze studie een goede opstap om ook de ontplooiing van de katholieke hervorming in deze contreien wat uitgebreider onder de loep te nemen. Van Gurp lijkt het recente werk van Judith Pollmann over de interactie tussen geestelijken en leken tegen te spreken, maar hij onderbouwt zijn visie op dat debat verder niet. Kortom, ook al bleef deze lezer op een aantal punten wat op zijn honger zitten, Van Gurps boek biedt een waardevol overzicht van de confessionele ontwikkelingen in een kleinere stad en zijn rurale hinterland.