Kleurrijk overzicht van de Moderne Devotie
Henk Looijesteijn – Anna Dlabačová & Rijcklof Hofman (red.), De Moderne Devotie. Spiritualiteit en cultuur vanaf de late middeleeuwen (Zwolle: Wbooks, 2018).
Weinig middeleeuwse godsdienstige bewegingen hebben de afgelopen tientallen jaren de pennen zo in beweging gezet als de Moderne Devotie. De studie van de laatmiddeleeuwse opwekkings- en verinnerlijkingsbeweging is al jarenlang een uiterst levendig onderdeel van de mediëvistiek, en dat zal vast nog wel even zo blijven, mede gezien de nog lang niet uitgeputte rijke bibliotheeknalatenschap van de Moderne Devoten. Veel van de uitkomsten van het voortgaande onderzoek verschijnt vooral in voor specialisten bestemde tijdschriften en boeken, die het grote publiek zelden bereiken.
Met de uitgave van De Moderne Devotie komt daar een eind aan. In iets meer dan een jaar heeft de redactie een kloek boek uit de grond gestampt. Het is rijk geïllustreerd, voorzien van verhelderende kaartjes en grafieken, en toegankelijk geschreven in de vorm van honderd korte hoofdstukken, geschreven door 45 ter zake kundige onderzoekers. Dat het boek zo snel uit kon komen is op zich al een getuigenis van de diepgang en reikwijdte van het historisch onderzoek naar de Moderne Devotie. Het boek dient als een overzicht van de huidige stand van zaken met betrekking tot de kennis van de Moderne Devotie en tegelijkertijd als een aantrekkelijk ogend en ‘modern’ publieksboek: geen voetnoten hier, wel literatuuropgave per hoofdstukje, en een prettig leesbare letter en overzichtelijke bladspiegel. Op de omslag kijkt Thomas van Kempen de lezer mild geamuseerd aan; het betreft hier ook al een modern portret, want het origineel uit het begin van de 16de eeuw is in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan.
Het past wonderwel bij dit overzicht van een beweging die weliswaar haar hoogtij beleefde in de 15de eeuw maar na al die eeuwen nog steeds een grote aantrekkingskracht uitoefent – niet in de laatste plaats door toedoen van Thomas van Kempen zelf, wiens De navolging van Christus nog altijd veel wordt gelezen. De Moderne Devotie laat duidelijk zien hoe Van Kempens meest beroemde werk door de eeuwen heen doorwerkte en dat er zelfs nog altijd ‘Moderne Devoten’ zijn, in Zuid-Duitsland, waar een klein aantal kloosterlingen het vuur van Geert Groote en diens broeders en zusters nog altijd brandende houdt. In 1960 besloten de augustijner koorheren de orde van de kanunniken van Windesheim nieuw leven in te blazen, met een klooster in Paring als gevolg. Dat kon volgens kerkelijk recht nog net, nadat de laatste kanunnik van Windesheim in 1865 was overleden gold de orde nog een eeuw lang als een bestaande orde volgens het canoniek recht. Uit deze gemeenschap kwam in 1975 een donatengemeenschap tot stand die zich ‘Broeders des Gemenen Levens’ noemde, een jaar later gevolgd door een gemeenschap van zusters. Tegenwoordig bestaat de mannelijke gemeenschap uit priesters en leken die een gezamenlijk leven leiden in het klooster Mariabronnen. De Moderne Devotie is, kortom, nog altijd modern.
De Moderne Devotie is in zoverre ook modern dat het geen boek is dat vereist dat het van begin tot eind wordt gelezen; de honderd hoofdstukjes volgen deels een chronologisch kader, deels zijn ze gerangschikt in min of meer thematische groepjes, en de redactie heeft verder nog aan de hand van verschillende kleuren de mogelijkheid geschapen aan de hand van de specifieke kleur een aantal verspreide maar samenhangende hoofdstukjes te lezen. Er zijn dus meerdere manieren waarop de lezer dit boek tot zich kan nemen. Aan de orde komt een verscheidenheid van onderwerpen, waaronder de persoonlijkheden – mannen zowel als vrouwen – die het aanzien van de Moderne Devotie hebben bepaald. Geert Grote en Thomas van Kempen uiteraard, maar ook bijvoorbeeld Floris Radewijns, Gerard Zerbolt, Salome Sticken en Alijt Bake. Ook komt een aantal persoonlijkheden voorbij die met de Moderne Devotie in aanraking kwamen, zoals Jan Brugman, Suster Bertken, de Nederlandse paus Adrianus VI, Erasmus en Luther. Zelfs Calvijn komt voorbij, al is het bewijs weinig overtuigend: het is mogelijk dat hij De Navolging van Christus heeft gelezen, maar zeker is dat niet, zo geeft auteur Erik de Boer ruiterlijk toe. Wel is duidelijk dat de Moderne Devotie op veel belangstelling kon rekenen van vroegmoderne Nederlandse protestanten en in elk geval de Nadere Reformatie heeft beïnvloed, de 17de-eeuwse beweging die na de uiterlijke reformatie van het Christendom zocht naar een verdere verinnerlijking van het protestantse geloofsleven.
Dergelijke dwarsverbanden worden vaker aangestipt: de Moderne Devotie is niet de laatste maar ook zeker niet de eerste beweging die streeft naar een verinnerlijking van het geloof. Er wordt in het boek ook gewezen naar de verwantschap met de in dezelfde tijd opkomende observantenbewegingen binnen de kloosterorden, in het bijzonder de franciscanen, die terug wilden keren naar de eenvoud van het begin, en eerdere bewegingen zoals de cisterciënzers. De verwantschap met de kartuizers wordt ook aangestipt, maar merkwaardig genoeg komt de begijnen- en begardenbeweging nauwelijks aan de orde, hoewel zeker in het begin beide bewegingen veel overeenkomsten hadden.
In De Moderne Devotie komen ruimschoots aan de orde de verkloostering van de beweging, de verspreiding in met name de Nederlanden en het Duitse Rijk, hun uitgebreide boekenbezit en rol in het verspreiden van devote literatuur, en hun pioniersrol in de opkomst van de boekdrukkunst. Maar tal van andere aspecten komen ook voorbij, zoals naast de persoonlijkheden ook de plaatsen die een belangrijke rol speelden in de beweging. Veel van de ruimtelijke dimensie van de devoten is verdwenen, teloorgegaan tijdens de Tachtigjarige Oorlog, maar er is nog zeker het een en ander aanwezig dat als lieux de mémoire dient, zoals de begraafplaats Bergklooster of het klooster Diepenveen. Ook is de Moderne Devotie in het moderne straatbeeld weer aanwezig gemaakt, zoals het museum Geert Groote Huis in Deventer. Het ontbreekt niet aan sporen van de devoten, en zelfs stoffelijke resten zijn nog aanwezig, zoals de schedels van Geert Groote en Floris Radewijns in Deventer en de schedel van Thomas van Kempen in Zwolle.
Ook al zijn de hoofdstukjes klein, er is vaak ruimte voor grappige en merkwaardige aspecten van het verleden, zoals de handschriftafschrijver die in een boek dat hij onder handen heeft schrijft dat hij alle katten een pak rammel wil geven nadat een van de muizenjagers ’s nachts over zijn werk had gepiest, of de gebruikers van handschriften die de gezichten van de beulen van Christus met hun vingers poogden uit te vegen – gebruikssporen die helpen benadrukken hoe ver de identificatie met Christus ging in de kringen van de devoten. Heel vergaand in moderne ogen is ook de mate van versterving die mensen zichzelf oplegden – tot en met het verdrinken van je schoothondjes in de IJssel als teken van bekering. Hedendaagse belijdende christenen zullen daar zo hun vraagtekens bij hebben.
Al met al biedt het boek zo een caleidoscopisch beeld van een beweging die een grote rol speelde in het devotionele leven in de Nederlanden in met name de 15de eeuw, maar waarvan de invloed nog altijd doorwerkt. Als zodanig is het een zeer geslaagde introductie voor de algemene lezer. Niet alles werkt echter even goed. Zo is de band tussen de afbeeldingen en de teksten niet altijd even duidelijk. Dat is begrijpelijk, maar soms vraag je je wel af waarom een bepaalde afbeelding is opgenomen op die bepaalde plek in het boek. Zo worden er bijvoorbeeld twee schilderijen van Hugo van der Goes geplaatst, maar dat deze schilder een tijd lang zich terugtrok in een klooster van de devoten staat vermeld op een andere plek. Soms worden interessante zaken alleen maar aangestipt: dat Vincent van Gogh bijvoorbeeld De Navolging van Christus las had van mij wel wat meer mogen worden uitgewerkt. De op zichzelf te prijzen methode ongebruikelijke woorden te voorzien van een asterisk en te verwijzen naar een lijst van verklarende woorden achter in het boek beantwoordt niet helemaal aan het doel door het ontbreken van woorden: zo staat er een asterisk voor het woord ‘ingekluisterd’, maar dat is niet terug te vinden in de lijst. Hetzelfde geldt voor ‘rumineren’, dat uiteindelijk wordt uitgelegd onder het kopje rapiarium. Je moet er maar opkomen. Ten slotte valt nog op te merken dat de korte hoofdstukjes ook een zekere verbrokkeling in de hand werken.
Dat neemt niet weg dat De Moderne Devotie een fraaie en publieksvriendelijke inleiding is geworden op een beweging die zoveel heeft betekend in het denken van de late middeleeuwen, en waarvan het erfgoed nog altijd op verschillende wijzen aanwezig is. Niet in de laatste plaats door de doorwerking van de devotie tot op de huidige dag, door enerzijds het voortdurende succes van De navolging van Christus en anderzijds het voortbestaan van de uit de devoten voortkomende orde – hoe precair dat laatste dan ook mag zijn, zes eeuwen na de bloeitijd van de Moderne Devotie.