Laatmiddeleeuwse hervormingen in de Paulusabdij

Hildo van Engen

Bij de invoering van het monastiek observantisme in het laatmiddeleeuwse bisdom Utrecht liepen de benedictijnen bepaald niet voorop. Toch is er gedurende de gehele vijftiende eeuw verschillende malen getracht om de Utrechtse Paulusabdij te hervormen, waarbij opvalt dat de impuls tot verstrenging meestal van buiten lijkt te zijn gekomen. Aanvankelijk waren de hervormingspogingen in de Paulusabdij even weinig succesvol als vergelijkbare pogingen in bijvoorbeeld de abdijen van Egmond en Rijnsburg, maar wat betreft belangstelling van historici staat de Utrechtse abdij duidelijk in de schaduw van deze twee kloosters. In Egmond en Rijnsburg stuitten de hervormingen op buitengewoon veel verzet, met een soms gewelddadig of spectaculair verloop én een uitvoerige bronnenoverlevering tot gevolg. De onbekendheid van de gebeurtenissen in de Paulusabdij doet echter geen recht aan haar verdiensten voor de benedictijnse hervormingsbeweging in de noordelijke Nederlanden. In 1469 sloot de abdij zich aarzelend aan bij de hervormingsgezinde congregatie van Bursfeld, en sinds een volgende hervorming in 1485 kan de Paulusabdij werkelijk als een observante instelling worden beschouwd. De tot de observantie bekeerde Utrechtse broeders waren sindsdien in staat een doorslaggevende rol te vervullen bij de hervorming van andere benedictijner kloosters, waaronder Egmond.