Abdij van Bonne-Espérance prachtig in beeld gebracht
Janick Appelmans – Philippe Pêtre en Pierre Peeters, Abbaye de Bonne-Espérance. Patrimoine majeur de Wallonie – 1130 (Nivelles-Willaupuis: Maison de la Mémoire de Bonne-Espérance-Éditions Wapica, 2023) 255p. ill. ISBN: 978-2-87561-049-2 € 60,00
Even ten zuidwesten van Binche in Henegouwen bevindt zich de monumentale abdij van Bonne-Espérance. Dankzij haar stichting in 1126 is het een van de oudste kloosters van de beweging van de heilige Norbertus. In de Nederlanden behoorden enkel het in 1121 gestichte Floreffe en het in 1124 van het Antwerpse stadskapittel afgesplitste Sint-Michiels eerder tot wat in de daaropvolgende decennia de orde van Prémontré werd. Verschillende oudere communauteiten sloten zich pas later bij de norbertijnen aan. De tussen 1106 en 1116 ontstane gemeenschap van reguliere kanunniken van Mont Cornillon bij Luik, vanaf 1288 in die stad gevestigd als abdij van Beaurepart, vervoegde voor 1140 de orde. In Saint-Feuillien te Le Roeulxin Henegouwen bedienden vanaf 1125 enkele kanunniken van het collegiaal kapittel van Fosses een al bestaand gebedshuis. Zij sloten zich ten laatste in 1138 bij de premonstratenzer orde aan. De kanunniken van Dielegem bij Jette en Brussel, die al vanaf 1095 over een eigen kerk beschikten, vervoegden de norbertijnen in 1140.
Pas in 1130 of 1131 vonden de broeders hun definitieve stek op het grondgebied van Vellereille-les-Brayeux. In het vruchtbare, maar erg concurrentiële Henegouwen wist de abdij spoedig voldoende gronden en nadien parochies te verwerven voor een stabiel bestaan. Die expansie ging gepaard met een culturele hoogbloei onder de tweede abt, de theoloog en hagiograaf Philippe van Harvengt (ca. 1100-1183). De abdij beschikte – soms voorbijgaand – over de patronaatsrechten in een tweeëntwintigtal parochies, evenveel hoeves, zowat 4.709 hectare grond, zeven watermolens en drie stadshoven. Toch handelt dit rijkelijk geïllustreerd boek, dat een herwerking is van het in 2005 te Doornik door dezelfde auteurs uitgegeven L’abbaye de Bonne-Espérance 1130-2005, niet zozeer over dit omvangrijke bezit, maar spitst het zich toe op de abdijsite en de bewaarde preciosa uit het vroegere handschriftenbezit. Na de historische inleiding wordt de bouwgeschiedenis chronologisch besproken. Nadien volgt een parcours doorheen de abdij, van de gotische pandgang, via de eveneens gotische kapittelzaal en keuken, de refter met Norberts levenscyclus aan de muur en het classicistische gastenkwartier naar de achttiende-eeuwse abdijkerk van Laurent-Benoît Dewez.
De prachtige, vaak paginagrote binnen- en buitenzichten van Bonne-Espérance worden afgewisseld met archiefdocumenten en handschriften uit de voormalige abdij. Toch is het archief goeddeels verloren gegaan, als gevolg van Duitse brandbommen, op 14 mei 1940 bedoeld voor het spoorwegstation, maar met de vernietiging van twee derden van de archiefbestanden van het Rijksarchief te Bergen tot gevolg. In het inferno bleven 596 oorkonden van Bonne-Espérance van 1127 tot het einde van de achttiende eeuw. Gelukkig is het vijftiendelig cartularium bewaard dat abt Englebert Maghe (°1636, 1671-1708) liet opstellen om de administratie op orde en de financiën onder controle te krijgen. Een vroegere abt, Nicolas Chamart (abbatiaat 1607-1642), gaf te Douai in 1621 de werken van zijn illustere voorganger Philippe van Harvengt uit. De bibliotheekcollectie kwam in de Franse tijd in Bergen terecht, waardoor 41 middeleeuwse handschriften zich nu in de universiteitsbibliotheek van de Henegouwse hoofdstad bevinden. Veel theologische en filosofische boeken werden achteraf aan het bisdom Doornik en zo aan het college van Bonne-Espérance teruggeschonken. De tweedelige, in opdracht van de eerste abt Odo van 1132 tot 1135 door broeder Heinricus vervaardigde Bijbel van Bonne-Espérance berust in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel. Veel illustraties werden gehaald uit het meerdelige, vroeg veertiende-eeuwse, handschrift van het Speculum naturale van Vincent van Beauvais. De volumes van deze natuurencyclopedie van Bonne-Espérance bevinden zich nu in de bibliotheek van het grootseminarie van Doornik. De slimme keuze van de afbeeldingen maakt van het werkstuk van auteur Philippe Pêtre en fotograaf Pierre Peeters een prachtig en omvattend kijkstuk over de abdijsite van Bonne-Espérance en de kostbaarheden die het huisvestte.
De in het boek vermelde jaartallen dienen met de nodige kritische zin te worden benaderd. Op p. 33 staan verkeerdelijk de regeringsdata van Nicolas van Merdop en niet van zijn voorganger en oom Antoine van Merdop (1473-1495, †1496; Berlière 1897, p. 403-404). Op p. 39 wijzen we erop dat het beleg van Binche in 1543 en niet in 1542 plaatsvond (Berlière 1897, p. 404). In 1661 (en niet in 1666, zoals op p. 39 vermeld; Dauzet 2021, p. 372; Leinsle 2020, p. 126) werd te Bonne-Espérance een bemiddelingsconferentie belegd, die er niet in slaagde het diepe wantrouwen tussen adepten van de strikte antique rigueur en de andere norbertijnen, geheten van de commune observance, weg te nemen. De Nijvelse schrijnwerker Bouvet (p. 139), verantwoordelijk voor het koorgestoelte en de orgelkast, wordt in de literatuur als Bonnet vermeld (Tondreau 1978, p. 28; Van Osta 2022, p. 268).
Voor diegenen die zich graag verdiepen in de historiek van Bonne-Espérance, signaleren we dat kortelings de nieuwste bijdragen van de contactdag voor belangstellenden voor de geschiedenis van de norbertijnen in de Nederlanden zullen verschijnen. Twee lezingen spitsten zich specifiek toe op de geschiedenis en abdijgebouwen van Bonne-Espérance. Een daarvan geeft een zeer uitgebreid en actueel overzicht van de bestaande vakliteratuur. Te gelegener tijd zullen de referenties van deze bijdragen in de Signumbibliografie opgenomen worden.
Ondanks het verlies van veel archief is er nog heel wat materiaal dat zich leent tot verder onderzoek over Bonne-Espérance. Toch zijn er, zeker voor het middeleeuwse tijdvak, de afgelopen jaren maar enkele kleine bijdragen verschenen (zoals Annaert 2013, Macarenko 2021). Philippe van Harvengt daarentegen genoot de laatste decennia veel en vooral internationale aandacht (zoals Antry-Neel 2007, Breitenstein 2021 (2x), De Vriendt 2023, Jacobi 2008, Leinsle 2001, Neel 1993, Neel 1995, Neel 2020, Negri 2005, Robertson 2010, Wouters 1999). De bijzondere plaats van de Mariale devotie binnen de norbertijnenorde, door Carol Neel treffend beschreven in de door Krijn Pansters geredigeerde bundel A Companion to Medieval Rules and Customaries uit 2020, vond in Bonne-Espérance een van zijn meest treffende exponenten: het werk van Philippe van Harvengt, de kerkwijding aan Onze Lieve Vrouw, de dankzegging van broeder Hendrik aan Maria in zijn Bijbel, het abts- en het conventszegel met de beeltenis van de Heilige Maagd, de pauselijke aflaten vanaf 1290 en uiteraard het veertiende-eeuws, het oorspronkelijke gepolychromeerd, maar intussen verguld beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Bonne-Espérance, een Maria die het Kindje Jezus de borst geeft, in Avesnessteen. Pelgrims bezochten haar van heinde en verre. Onder hen ook veel regionale edelen en vorsten, zoals de Henegouwse gravin Margareta van Beieren, de Franse koning Lodewijk XI (1461) en de Spaanse koning Filips II (1557).
Naast de middelbare school, sinds 1967 de opvolger van het kleinseminarie dat er sinds 1830 gevestigd was, herbergt het abdijcomplex veel vrijwilligers- en erfgoedverenigingen. Het Centre d’Histoire et d’Art Sacré en Hainaut (CHASHa) wil vanuit Bonne-Espérance als centrale plaats in het bisdom Doornik sensibiliseren rond het katholiek religieus erfgoed en instaan voor het borgen van dit patrimonium. Het spiegelt zich aan de missie van Parcum en zet jaarlijks een tentoonstelling op in Bonne-Espérance. De Maison de la Mémoire de Bonne-Espérance wil de site en zijn geschiedenis delen via bezoeken, tentoonstellingen en publicaties. Zij trad op als uitgever van het hier besproken kunstboek. Les Moissons de Bonne-Espérance richten zich vanuit de eeuwenlange traditie voor landbouw en innovatie op de oude landbouwtechnieken en -materialen en willen de verbinding maken tussen de hedendaagse, stedelijke maatschappij en het historische landbouwerfgoed. Essentieel voor de instandhouding van de site zijn de compagnons of kameraden, die meer op culturele activiteiten en het binnenhalen van financiering voor de restauratie van de site gericht zijn. Zij brachten een deel van de fondsen samen voor de restauratie van de bibliotheek in 1984 en van de kloosterbogen in 1989 of nog gevelvernieuwing van de toren, de abdijkerk en de sacristie en de dak- en raamrenovaties, voltooid in 2000. In zekere zin is dit kunstboek een eerbetoon aan de instandhouding door restauratie en nuttig gebruik van zulk een abdijcomplex.