Bibliografie
Exporteer 570 resultaten:
Auteur [ Titel
] Type Jaar Filters: Eerste Letter Van De Titel is H [Alle filters opschonen]
. (1991). Het voormalige norbertinessenklooster Mariënschoot te Zennewijnen, 1229-1614. In , Eeuwenlang. Klooster Mariënschoot en dorp Zennewijnen (pp. 7-69). Ophemert.
. (1995). Het voormalig refugium van de norbertijnerabdij van Tongerlo te Mechelen. In , De stadshoven van de premonstratenzer abdijen in de Nederlanden : refuge, overslagplaats en stedelijke residentie (Vol. 5, pp. 59-65). Brussel: Werkgroep Norbertijner Geschiedenis in de Nederlanden.
. (2009). Het voormalig Arme Klarenklooster: een multidisciplinair onderzoek (Br.). Archaeologia mediaevalis, 32, 109-111.
. (2018). Het voorbeeld van de Moderne Devotie. In , De Moderne Devotie. Spiritualiteit en cultuur vanaf de late Middeleeuwen (pp. 130-131). Zwolle: Wbooks.
. (2016). Het volksverhaal van de Grondeloze put uitgespit: de Duivelsput bij Hof ter Hille in Oostduinkerke archeologisch onderzocht (Koksijde, W.-Vl). Archaeologia mediaevalis, 39, 90-92.
. (2004). Het verveningsbeleid van de abdijen Leeuwenhorst en Rijnsburg in de late Middeleeuwen. Holland, Historisch tijdschrift, 36(3), 181-204.
. (2019). Het Verslag van Cathalina del Spiritu Sancto. In , Nonnen verdreven door geuzen. Cathalina del Spiritu Sancto's verhaal over de vlucht van Nederlandse clarissen naar Lissabon (pp. 11-85). Hilversum: Verloren.
. (2012). Het verlossende woord. De Utrechtse bijbels (ca. 1430-1480) in context. Ons Geestelijk Erf, 83(3), 264-284.
. (2017). Het ‘verdwenen’ kaartboek van de abdij van Ninove (Philips de Dijn, 1641-1654). Analecta Praemonstratensia, 93, 314-317.
. (2001). Het verbruik na de dood. De laatste wil in 's-Hertogenbosch, 1331-1424. Bijdragen tot de geschiedenis, 84, 419-436.
. (2008). Het verborgen leven van de zusters Agnieten. Mystieke cultuur te Arnhem in de zestiende eeuw. Ons Geestelijk Erf, 79(3), 285-316.
. (2009). Het venijn van broeder Ijsewijn. In , De boeken van Velthem. Auteur, oeuvre en overlevering (Vol. 119, pp. 143-159). Hilversum: Verloren.
. (2016). Het veelbesproken Leven van Sint-Oda. In , Rondom Sint-OedenRode. Macht, religie en cultuur in de Meierij (pp. 80-93). Woudrichem: Pictures Publishers-Stichting Brabantse Bronnen.
. (2009). Het vaste ritme van verandering. Vijf eeuwen kartuizergeschiedenis in de Nederlanden (1314-1796). In , Het Geheim van de Stilte. De Besloten Wereld van de Roermondse Kartuizers (pp. 30-47 en 249-253). Zwolle-Roermond: Waanders-Stichting De Roermondse Kartuizers.
. (2022). Het Utrechtse tolrecht. Deel 2: Ontwikkeling van het Utrechtste tolrecht op basis van enkele nieuw ontdekte handschriften. Jaarboek Oud-Utrecht, 2022, 110-193.
. (2021). Het Utrechtse tolrecht. Deel 1: Ontstaan en functioneren van de bisschoppelijke tollen in Utrecht en elders in het Nedersticht. Jaarboek Oud-Utrecht, 2021, 134-167.
. (1993). Het Utrechtse Domkapittel als sponsor van Hollandse kerken: glasschenkingen aan kerken te Medemblik, Hagestein en Everdingen. Bulletin van de Stichting Oude Hollandse Kerken, 37, 3-15.
. (1996). Het Utrechts Schisma en een Twents kasteel: de versterking van het huis Diepenheim, 1436-1438. Deventer Jaarboek, 6-21.
. (2001). Het Utrechts kerkenkruis. Feit of fictie? (p. 45). Utrecht: Dr. C.J.C. Broer, Stationlaan 41 NL-3583 RB Utrecht / cjcbroer@casema.nl.
. (1993). Het tympaan van Egmond. Kunst als instrument van propaganda. In , Egmond tussen Kerk en wereld (Vol. 2, pp. 139-161). Hilversum: Verloren.
. (2008). Het turbulente verleden van de Luikse prinsbischoppen door de ogen van een inwoner van het oude graafschap Loon: de Chronijk van Luyk, toegeschreven aan Petrus Treckpoel (1442-circa 1507-8). Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, 174, 5-88.
. (1994). Het tripartite boeteboek. Overlevering en betekenis van vroegmiddeleeuwse biechtvoorschriften. Met editie en vertaling van vier "tripartita". Middeleeuwse studies en bronnen (Vol. 41, p. 582). Hilversum: Verloren.
. (2022). Het triomfkruis. In , De Sint-Pieterskerk te Leuven: geschiedenis, architectuur en patrimonium (pp. 294-295). Leuven: Peeters. doi:https://doi.org/10.2307/jj.890657.24